Polonnaruwa

Polonnaruwa, gesticht in tiende eeuw door de Indiase Chola dynastie, is na Anuradhapura de tweede koningstad van het eiland. De Sinhalese koning Vijayabahu verdreef de Cholas in 1070 en behield Polonnaruwa als hoofdstad. De stad maakte haar belangrijkste ontwikkeling door onder leiding van koning Parakramabahu, die gebouwen, tempels en parken ontwikkelde en een 2400 ha groot meer aanlegde. Zijn opvolger, koning Nissanka Malla, probeerde dezelfde ontwikkeling te evenaren wat bijna leidde tot het faillissement van de stad. Na zijn dood raakte de stad langzamerhand in verval door burgeroorlogen en aanvallen van de Chola's uit India. De Sinhalese koning besloot daarom de hoofdstad te verplaatsen naar Kurunegala waarna de stad werd teruggegeven aan de jungle. Na de herontdekking van de stad en opgravingen van archeologen, vormen de ruïnes van de paleizen, kloosters, tempels en waterreservoirs een hoogtepunt van een rondreis door Sri Lanka. Hoewel de stad bijna 1000 jaar oud is, is het veel jonger dan Anuradhapura en daardoor in een veel betere staat. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn de ruïnes van het koninklijke paleis, de audiëntie zaal, de Vatadage dagoba met vier zittende boeddha's en de twaalf ruïnes gelegen in het vierkant. Uiteraard mag een bezoek aan de Gal Vihira niet ontbreken. De vier Boeddha beelden die hier te zien zijn, zijn gehouwen uit één blok steen. Er is een staande, twee zittende en een 14 meter lange liggende Boeddha te zien.